Skip to Content

Kees Vendrik: “We hebben iedereen nodig in de transitie”

Op deze pagina is ook content beschikbaar exclusief voor leden Log in voor toegang of vraag account aan.

Hij is al eens het nieuwe boegbeeld van het Nederlandse klimaatbeleid genoemd. Kees Vendrik is voorzitter van het Nationaal Klimaat Platform en was tot voor kort ook voorzitter van het IMVO-convenant voor verzekeraars. “We zijn – stap voor stap – op weg naar het nieuwe normaal.”

Het interview vindt plaats net nadat de laatste uitkomsten van de IMVO-monitoring zijn gepresenteerd. Het convenant van verzekeraars stopt en gaat op vrijwillige basis verder. Vendrik heeft daar alle vertrouwen in. “Het convenant heeft vijf jaar gelopen. Dat is best lang. Het is tijd voor iets nieuws. We gaan stap voor stap - met een convenant, commitments en wetgeving uit Europa – op weg naar het nieuwe normaal. Die maatschappelijke opgave is zo groot en in een aantal opzichten ook zo huiveringwekkend, dat we daar het hele bedrijfsleven voor nodig hebben. Ook de financiële sector.”

Shame on you Macron!

Vendrik doelt met die laatste toevoeging vooral op de recente ontwikkelingen rondom de richtlijn CSDDD (Corporate Sustainability Due Diligence Directive). Deze Europese richtlijn verplicht grote ondernemingen om continu onderzoek (due diligence) te doen naar hun activiteiten en die van partners waarmee ze samenwerken. Door Franse inmenging valt de financiële sector niet onder deze richtlijn. “Buitengewoon onverstandig”, aldus Vendrik.
Hij vindt dat Frankrijk een grove fout maakt (“Macron, shame on you”) en vraagt zich af waarom. “Wij moeten in Europa juist laten zien wat een verantwoorde economie is en hoe wij onze bedrijven daarin positioneren. Dat is leiderschap. Nu roepen we in Dubai dat we van de fossiele brandstoffen af willen en de financiële sector daarin een grote verantwoordelijkheid heeft. Terecht overigens, maar als je dan vervolgens dit doet, snapt de wereld ons natuurlijk niet. In Dubai roep je dit en in Brussel doe je dat.”
Hij hoopt dat Nederlandse verzekeraars zich wel achter de richtlijn scharen. “Ik ga er vanuit dat de Nederlandse verzekeringssector verder is en zich dus niet achter de Franse lijn schaart. Daarvoor zijn we al veel te ver gekomen, onder meer met het IMVO-convenant, maar vooral grote financiële instellingen hebben belang bij een level playing field. Jammer dat Frankrijk dat niet snapt.”

"De overheid vraagt veel van de financiële sector, maar dan moet de liefde wel van twee kanten komen"

Het nieuwe normaal

Volgens Vendrik moeten we zowel in Nederland als in Europa een nieuwe meetlat neerleggen: het nieuwe normaal. “Alle bedrijven hebben een maatschappelijke opgave, in hun eigen sector en in hun eigen keten. En natuurlijk rijst dan de vraag: hoe doe je dat? Ik zie veel bedrijven, ook verzekeraars, worstelen. Ze willen meedoen aan een convenant, maar vragen zich ook af hoe ze dat tastbaar in de praktijk kunnen brengen. Dat is een enorme klus. Het klinkt makkelijk als een bedrijf zegt ‘wij gaan niets meer uitstoten’, maar dat is het natuurlijk niet. Op die weg naar het nieuwe normaal hebben we daarom alles en iedereen nodig, nationaal en internationaal: wetgeving, convenanten, samenwerking, initiatieven, druk van ngo’s, koplopers bij verzekeraars en het complete bedrijfsleven.”

Liefde van twee kanten

Daarnaast gelooft Vendrik niet in alleen vrijwilligheid. “Wettelijk kader is en blijft soms nodig. Bijvoorbeeld om de sector aan te jagen.” Maar hij draait de rollen ook graag om. “De overheid vraagt veel van de financiële sector, bijvoorbeeld bij het Klimaatcommitment, en dan moet de liefde wel van twee kanten komen. Het is evident dat een verzekeraar, die met dat Klimaatcommitment in de hand grote stappen wil zetten om zijn portefeuille te harmoniseren, tegen grenzen aan loopt. Op een gegeven moment heeft hij die overheid nodig. Daarom hoop ik dat de overheid nu, na de convenantperiode, de deur maximaal openzet. Je kunt niet van de financiële sector verwachten dat ze alles alleen doet. Het moet een samenspel zijn.”

Persoonlijk

Kees Vendrik (1963) is econoom en politicus. Van 2002 tot 2008 was hij financieel woordvoerder van GroenLinks. In de Kamer hield hij zich bezig met energie, milieu, zorg en hoger onderwijs. Na zijn politieke loopbaan werd Vendrik in 2011 lid van de Algemene Rekenkamer en van 2017 tot 2022 was hij hoofdeconoom bij Triodos Bank.

Bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord in 2019 was hij voorzitter van de Electriciteitstafel. Vorig jaar gaf Vendrik zijn zetel in de Eerste Kamer op en werd hij voorzitter van het Nationaal Klimaat Platform. Daarnaast was hij tot voor kort voorzitter van de stuurgroep van het IMVO-convenant voor de verzekeringssector.

Het IMVO-convenant is klaar, is het je meegevallen?

“Zo kijk ik er niet tegenaan. Het was mooi om te doen. En ik ben regelmatig onder de indruk geweest van het werk van verzekeraars. De verandering die IMVO vraagt van de sector gaat, als je het goed doet, veel verder en dieper dan je op het eerste gezicht zou verwachten.”

En dat kost tijd?

“Afgelopen zomer heb ik veel verzekeraars bezocht. Toen heb ik gemerkt dat het convenant een soort virus is. Het is besmettelijk. Dat begint op dag één met het lezen van het convenant. Op dag twee ga je rapportages inleveren en komen er risico’s boven tafel. Er ontstaat een gesprek. De directie denkt: ja, maar dit is een morele opgave, wat vinden wij hier eigenlijk van? Hier moeten we iets mee. En dan, drie, vier jaar later gaat het ineens over de polissen. En wat doen we met het inkoopbeleid? Hebben we nog meer rollen te spelen? Het wordt groter en groter. Het klinkt bijna Cruijffiaans, maar je gaat het zien door goed te kijken. En natuurlijk lukt dat allemaal niet in een paar dagen of weken. Dat hoorde ik ook geregeld bij mijn bezoeken aan individuele verzekeraars. IMVO komt dicht bij waar je voor staat en waar je in gelooft. En ja, dat kost tijd.”

Had je dat van tevoren ook zo ingeschat?

“Ik wist wel dat het niet vanzelf gaat. IMVO verandert bedrijven. En tegelijkertijd, doordat ik het zo letterlijk voor mijn neus zag gebeuren en ook veel sprak met bestuurders en andere betrokkenen over beleggingsbeleid, raakte ik onder de indruk. Het zijn echt fundamentele veranderingen die hebben plaatsgevonden.”

"Het klinkt bijna Cruijffiaans, maar je gaat het zien door goed te kijken"

Heb je een voorbeeld? Moet IMVO in de haarvaten van je organisatie gaan zitten?

“Dat denk ik wel. Het is een samenspel van allerlei clubs en afdelingen binnen een verzekeraar. Ze moeten betrokken zijn, maar dat moeten ze ook willen. Het moet ze aan het hart gaan. Ik heb gemerkt dat mensen niet alleen medewerker zijn. Ze zijn ook burger, ouder en kind, maken zich zorgen over de wereld. En zien een mogelijkheid om die zorgen in hun professionele bestaan te integreren. Toen ik zo’n twee jaar geleden het stokje overnam van Femke de Vries, heeft Richard Weurding (Algemeen Directeur bij het Verbond van Verzekeraars) mij eens uitgenodigd bij het Verbondsbestuur. Daar viel mij op dat een aantal bestuursleden uiterst gepassioneerd is. Het klimaat gaat hen aan het hart. Ze hebben kinderen of kleinkinderen en willen iets nalaten, ook via hun bedrijf. Ik vind dat indrukwekkend en bijzonder.”

Hebben verzekeraars je met die opstelling verrast?

“Nee, ze hebben me niet verrast. Maar ze hebben me ook niet teleurgesteld. Ik ben geen groot kenner van de sector. Ik ken verzekeraars uit mijn politieke tijd, van zo’n twintig jaar geleden. Wat ik altijd heb onthouden, is hun opstelling in de kwestie rondom de Joodse tegoeden. Dat is zo’n kwestie waarin je moet laten zien over welke maatschappelijke antenne je beschikt. Nederlandse verzekeraars waren toen de eersten. Ze snapten wat er van ze werd gevraagd, liepen voorop en wilden die kwestie oplossen. Dan laat je wel zien dat je een license to operate hebt.”

Hebben verzekeraars zo’n zelfde antenne als het gaat om het klimaat?

“Ik heb het Klimaatcommitment van de financiële sector van nabij meegemaakt. Daar heb ik van verzekeraars begrepen dat het “logisch” was dat ze meededen. Als zo’n kans voorbijkomt en je grijpt ’m, of je nou groot of klein bent, dan mag je dat wel een antenne noemen. Ik herinner me ook dat verzekeraars zich bij de start van het Klimaatakkoord hardop afvroegen waarom de financiële sector niet aan boord was. Ze vonden dat maar raar. Wel industrie, landbouw en meer dan honderd maatschappelijke organisaties, terwijl de financiële sector buitenspel stond.”

"Verzekeraars zijn proactief, doen mee aan het maatschappelijke debat en zijn niet bang om zich te laten horen"

Heb je inmiddels al een Triodos onder de verzekeraars ontdekt?

“De a.s.r.’s van deze wereld zijn bekend. Ik zie en hoor ook wat NN doet. Achmea is een bekende partij voor me. Je merkt dat ik wat voorzichtig ben met het noemen van één naam. Verzekeraars zijn in zijn algemeenheid proactief, doen mee aan het maatschappelijke debat en zijn niet bang om zich te laten horen. Dat was veertig jaar geleden, toen Triodos ontstond, anders. Het was een vrij unieke start van een duurzame bank. Dat is nu veel meer gespreid. Zelfs in de vermogenswereld, die van nature vrij conservatief is, staan steeds meer mensen op die voorop willen lopen en de buitenwereld naar binnen willen halen.”

Wanneer doet een verzekeraar het in jouw ogen goed?

“Als die alles doet om bij te dragen aan de transitie die we zo nodig hebben. En dan heb ik het niet alleen over het klimaat, maar ook over voedsel, biodiversiteit, de grondstoffentransitie en alle sociale issues die daaraan zijn verbonden. Verzekeraars moeten, net als andere bedrijven, een on going organisatie zijn. Het is nooit af. Dat is ook mijn ervaring geweest bij Triodos. Je bent voortdurend intern in gesprek en moet constant de maatschappelijke context in de gaten houden. Wat is de laatste informatie over de transitie? In wat voor soort bedrijven zijn we actief? Willen we die nog steunen? Komt de transitie daar op gang? Hoe zijn de engagement-gesprekken verlopen? Als dat allemaal een soort vanzelfsprekendheid is geworden en het commitment zit zowel in de bestuurskamer als in de productie én in het klantcontant, dan ben je een heel eind op weg.”

Je moet met andere woorden ergens voor gaan staan? Je bent er al lang niet meer als je kunt zeggen dat je niet in wapens belegt?

“Uitsluiting is sowieso een beetje duurzaamheid 1.0. Natuurlijk, het is een onderdeel van je pallet en kan een strategie zijn, maar het is veel interessanter om je commerciële macht in te zetten en te zeggen: ‘luister vriend, als wij zaken doen, dan willen wij dat er stappen worden gezet’.”

"Uitsluiting is een beetje duurzaamheid 1.0. Het is veel interessanter om je commerciële macht in te zetten"

Engagement komt voor uitsluiting?

“Zeker. Laat ik een bancair voorbeeld geven, want die wereld ken ik beter. Stel dat een bank het gemiddelde label van de hypotheekportefeuille verhoogt door alleen nog maar hypothecaire leningen te verstrekken voor triple a-huizen. Die bank gaat al snel resultaat zien. De portefeuille wordt steeds duurzamer, maar het betekent ook dat je de mensen in de kou laat staan die jouw steun het hardste nodig hebben. Laat je mensen met een G-label die hun woning maar net kunnen betalen, gewoon zitten? Bij Triodos hadden we dat soort discussies ook vaak en uiteindelijk is daar een hypotheekproduct gekomen voor mensen met de smalste beurs en de slechtste huizen. Juist die mensen moet je helpen.”

Het is een en-en verhaal? Het ene doen, maar het andere niet laten?

“Dat is wel wat IMVO ons leert. De eerste stap bij due diligence is altijd engagement. Onderken de risico’s en probeer er iets aan te doen. Pas als al je strategieën zijn uitgeput, houdt het op en kun je uitsluiten.”

Heeft het IMVO-convenant partijen dichter bij elkaar gebracht?

“Wat ik aan den lijve heb ervaren, is dat partijen dichter bij elkaar komen als je concrete casuïstiek gebruikt. Verzekeraars waren hongerig naar kennis. Of het nou ging over Latijns Amerika, kolenmijnen of wapens, ze wilden graag weten waar de due diligence risico’s zaten en waar ze impact konden maken. Ik heb bij sessies gezeten met verzekeraars, ngo’s, experts, overheden en op een gegeven moment had ik geen idee meer wie van welke partij was. Dan is de samenwerking dus echt productief.”

Wat vind je ervan dat het IMVO-convenant stopt?

“Het convenant heeft vijf jaar gelopen. Dat is lang. Bovendien zaten er enkele zware processen tussen. Dat trekt op alle partijen een wissel. En na vijf is het sowieso tijd voor een andere formule. Ik ben blij dat er een follow up is, want ik zou het doodzonde vinden als het nu stopt. Ik geloof heel erg in de samenwerking tussen de drie partijen: bedrijven, ngo’s en overheid. Dat die overheid er twee jaar geleden voor heeft gekozen om zichzelf wat meer op de achtergrond te plaatsen, vind ik jammer. Het is een keuze die ikzelf niet zou maken.”

"Ik geloof heel erg in de samenwerking tussen bedrijven, ngo’s en overheid"

Hoe zie jij die rol van de overheid?

“Net als alle andere partijen heeft ook de overheid diverse rollen. De klassieke rol is die van wetgever en handhaver. Maar de overheid is ook degene die het publieke belang borgt en moet weten wat er in de maatschappij gebeurt. Daarvoor moet ze open kanalen hebben, goed kunnen luisteren en dicht op de bedrijven zitten om te horen wat zij zien gebeuren in de transitie. Waar lopen zij (internationaal) tegenaan? Het initiatief ligt nu bij verzekeraars, maar ik hoop dat de overheid betrokken blijft. Bij een ander convenant waarbij ik sinds een jaar ben betrokken, voor hernieuwbare energie, zie ik dat de overheid zelfs een stap extra zet en tegen de sector zegt: als jij mee wilt doen met tenders voor windenergie op zee, dan wil ik dat je prestaties laat zien op IMVO-terrein. Dat is een productieve rol van de overheid, waardoor al die bedrijven zich bij ons convenant melden. Bovendien, noblesse oblige. Als er één sector is die moet laten zien dat ze echt vooroploopt, dan is het de energiesector wel. Daarom is het zo’n goede zet van minister Jetten om te stellen dat IMVO onderdeel wordt van die tenders. Dan neem je het serieus als overheid.”

Sleutelwoord in de IMVO-convenanten is samenwerking. Je moet het samen doen?

“Die grote transitie waarmee we bezig zijn, komt voor een deel neer op uitvinden terwijl we het aan het doen zijn. Om het cru uit te drukken: transitie is lullen. We moeten praten met elkaar. Wat zie jij? Wat zie ik? Wat kan jouw rol zijn en wat die van mij? Ben jij in de lead? Ik? Of doen we iets samen? Dat is een voortdurend dynamisch proces. Het is nooit statisch. Het kan niet zo zijn dat dé bedrijven de transitie doen. Of dé overheid de regie moet hebben. Het is een kwestie van goed luisteren naar elkaar, en een nauwe relatie onderhouden tussen bedrijven, ngo’s en overheid. Daarbij hebben we alle rollen nodig. Die van de kenners, de aanjagers, activisten, de burgerinitiatieven en noem maar op. Verbinding is nodig om koers te houden.”

Ben je niet bang dat het ‘moeten’ er nu af is, waardoor IMVO weer wegzakt?

“Ik denk dat we dat moeten allang gepasseerd zijn. Misschien zijn sommige verzekeraars zo vijf jaar geleden begonnen, maar IMVO zit nu verankerd in de sector. Ik kom regelmatig mensen tegen die zeggen: als ik geen goed verhaal heb, krijgen we geen nieuwe mensen meer. In die zin is IMVO misschien wel een moetje, maar mijn hartenkreet is: ga alsjeblieft door. Het is niet eenvoudig, maar wel belangrijk. Zeker in een tijd waarin we kampen met een gebrek aan vertrouwen. Kijk naar de wilde uitslagen bij verkiezingen. Niet alleen bij ons, maar ook internationaal. Dat leidt tot wantrouwen en polarisatie. Als de politieke democratie een gebrek aan vertrouwen en stabiliteit laat zien, dan moet de maatschappelijke democratie in dat gat stappen. Het bedrijfsleven kan die verbinding organiseren, want als er geen verbinding en vertrouwen is, wordt de transitie wel heel erg ingewikkeld.”

(Tekst: Miranda de Groene - Fotografie: Ivar Pel)


Was dit nuttig?